Instapkosten bij pensioensverzekeringen
Pensioensparen heeft als doel om een aanvulling te geven aan en AOW-uitkering zodra een werknemer met pensioen gaat. Hierbij betaald een werknemer tijdens zijn/haar werkjaren in termijnen een bedrag die op een pensioenspaarrekening wordt gezet en deze wordt tijdens zijn of haar pensioen ook in termijnen uitgekeerd. Hierover geldt wel een inkomensbelasting maar deze is meestal veel lager dan de belasting die u terug uitgekeerd krijgt. Dit houdt in dat van een fiscaal voordeel geniet.
U kunt voor uw oude dag ook kiezen voor een pensioensverzekering, koopsompolis of een lijfrenteverzekering. Uiteraard kunt u uzelf ook voorzien van een inkomen in de laatste periode van uw maatschappelijke leven door middel van (bank-)sparen, beleggen of een andere manier van vermogen opbouwen.
Indien u kiest voor een pensioensverzekering kunt u terecht bij een aantal grote verzekeringsmaatschappijen zoals Centraal Beheer, Avero Achmea, Zwitserleven, Nationale Nederlanden, OHRA, Aegon, De Amersfoortse, Delta Lloyd, etc. Ook zijn er vele adviesbureau’s die hierbij goed kunnen helpen. Het is bij een keuze voor een pensioen namelijk zeer aan te bevelen om hier veel en goed research voor te doen. Hierbij speelt een huidig inkomen, een toekomstig inkomen, de hoogte van premie en de hoogte van de uitkering namelijk een grote rol en deze zijn voor elk persoon anders.
Instapkosten van pensioensverzekeringen zijn constante variabelen, dit houdt in dat je heel duidelijk hebt hoeveel je betaald aan instapkosten. Deze kunnen per verzekeraar nog al verschillen en het is dan ook van noodzaak hier goed naar te kijken naar de keuze voor een verzekeraar. Over het algemeen rekenen verzekeraars instapkosten van zo’n 0 tot 3 procent. Dit houdt in dat van een storting van bijvoorbeeld 1.000 euro er bijvoorbeeld 2,7% als instapkosten worden gerekend en deze dus niet door worden gevoerd naar uw pensioenfonds. Mocht een bepaalde verzekeraar veel instapkosten regelen kunt u op uw oude dag plotseling voor financiële verassingen komen te staan.
Een ander alternatief is lijfrente. Deze werkt volgens hetzelfde principe als een pensioensverzekering. Namelijk verzekerd worden voor het langlevenrisico. Dit houdt in dat u zo lang u blijft leven van een inkomen wordt voorzien. Bij deze verzekering is een medische keuring niet van toepassing dus berekend de verzekeraar de premiehoogte op basis van de algemene levensstatistieken van Nederlandse verzekerden. Ook is het mogelijk om de lijfrente na het overlijden nog uit te laten keren aan een begunstigde. De voorwaarden voor deze vorm van pensioensverzekering is dat het niet afgekocht kan worden, het vervalt bij emigratie, het vervalt zodra er niet meer wordt voldaan aan de lijfrenteaftrek en het vervalt ook wanneer er enige vorm van vervreemding voorkomt.
Nogmaals is het dus ontzettend belangrijk dat er bij de keuze voor een van deze vormen van aanvulling van de WAO-uitkering ontzettend goed overwogen wordt voor welke verzekeraar er gekozen wordt. Advies hierbij is dan ook om naar een pensioenadviesbureau te stappen om hulp te vragen bij de keuze. Niemand zit natuurlijk te wachten om in financiële problemen de laatste jaren van het leven door te moeten komen.